
English text, see below.
Het was een korte, maar goede nacht in ons Chinees gebouwde hotel in Boma (DR Congo). Rond 7 uur vertrokken zowel onze zuiderburen als wij op donderdag 2 februari richting Mbanza Congo (Angola). De rit zou ons leiden over de ‘mighty Congo river’ die tot diep in de regenwouden van Congo doordringt. Recent waren er in Boma nog ernstige overstromingen geweest, wat had geleid tot meer dan tien doden. De gevolgen hiervan konden we die ochtend met eigen ogen nog zien. Straten waren veranderd in een modderpoel, modder zat nog tegen de huizen aangeplakt en vele plassen lagen er verspreid over de weg. Het zag er ieder geval triest en niet hygiënisch uit. In tegenstelling tot gisteren hadden we ditmaal wel te maken met een geasfalteerde weg, waar her en der nog een pothole te vinden was. Na twee uur rijden naderden we de stad Matadi (DRC), waar we hoog vanuit de bergen ineens ‘the mighty Congo’ in het dal zagen stromen. Uiteraard was dit aanleiding om dit moment op de foto vast te leggen om nadien de rivier via een gloednieuwe brug over te steken. Het was voor ons tevens weer een moment dat we konden tanken, dus maakten we een stop bij het tankstation, waar ineens een verschrikkelijke knal te horen was. Op dat moment dachten we allemaal, inclusief de tankbedienden en overige omstanders, dat ons laatste seconden geslagen was. Mensen gilden en begonnen weg te rennen. Onderzoekend waar de knal vandaan, bleek dat het gelukkig ‘alleen’ maar te gaan om een klapband van een vrachtwagen.
Met beide auto’s weer vol peut leidde de weg ons vervolgens voort naar de grensovergang DRC- Angola. Ditmaal was de grensovergang weer een onvervalste handelaarspunt, want het was een drukte van belang van mensen, trucks en corrupte grensbeambten. Zodra je de grensbeambten ziet lopen met grote glimmende horloges, enorme zonnebrillen en een pak vol geld in de hand weet je alweer genoeg. Maar ook hier waren ze naar ons weer uitermate beleefd en handelden ze alles netjes af zonder om geld te vragen. Afgezien van de wegcondities waren de beide Congo’s ons dus 100% meegevallen.
Ook ditmaal moesten we een rivier oversteken om in Angola te arriveren, waar de inmiddels bekende wandeling langs de verschillende kantoortjes werden afgelegd. Omdat we wel een beetje klaar waren met alles continue te moeten vertellen werden we een beetje baldadig en gaven we elkaars ouders verschillende namen variërend van Sjakie tot aan Priscilla. Om vervolgens ook nog de namen letter voor letter te moeten spellen zonder in lachen uit te barsten, kostte ons wat meer moeite. Aangezien dit natuurlijk weer tijd kostte, waren we in de tussentijd getuige van de levendige handel tussen beide grenzen en al snel was de logica gevonden. De mensen liepen met allerlei handel (soms wel vijf treetjes frisdrank a 40kg op hun hoofd) van Angola naar de DRC en kwamen leeg terug, om ze vervolgens een kwartier later precies hetzelfde ritueel zien te herhalen. Nadat alle formaliteiten waren afgerond, reden we verder naar de eindbestemming Mbanza Congo (Angola) met Gil en Marleen, waar we rond half vier arriveerden. De zoektocht naar een hotel was nog niet gemakkelijk, zeker niet toen we de prijzen hoorden. Voor een simpele tweepersoons hotelkamer rekenden ze simpelweg €80, wat ons stijl achterover liet slaan van de schrik. Maar omdat het de enige keuze was, restte ons niets anders dan de kamer te nemen. Onze Gil had echter een andere theorie en vertelde dollars te wisselen op straat voor kwanza’s (lokale munteenheid) wat het veel goedkoper maakte. Hij gaf ons als tip dit voortaan ook te proberen. Ondertussen zei hij dit terwijl ze zaten te genieten van hun glaasje whisky bij de auto, waar Michael en Hugo al snel met hun eigen glaasje whisky erbij zaten te nippen. De rest van de avond besteedden we aan het updaten van onze vlogs en blogs, omdat we eindelijk weer internet hadden. Dit internet werd echter niet gefaciliteerd door het hotel, maar door een zelf aangeschaft simkaartje voor het schrikbarende bedrag van €40. We moesten echter onze website en social media bijwerken, dus was de keuze snel gemaakt.
De volgende dag, vrijdag 3 februari, hadden we besloten om onze eigen weg voort te zetten, zonder Gil en Marleen. Ondanks dat we het met elkaar heel erg gezellig hadden, lag ons reistempo toch iets hoger. Na een laatste hartelijke groet, en beloofd te hebben hun theatershow te gaan bezoeken, namen we van elkaar afscheid en reden ze weg. Wij werden op dat moment net aangesproken door een vriendelijke Angolees die ons graag het, naastgelegen, museum over de geschiedenis van het koninkrijk Congo wilde laten zien. Na wat overleg met de conservator met het museum, kregen wij om 08:00u een privé rondleiding door het museum. Het was voor ons een prettige kennismaking met de vriendelijke lokale Angolezen. Na hem bedankt te hebben voor de rondleiding stapten wij weer in onze Dusterilla en reden we richting de Angolese hoofdstad Luanda, onze eerste bestemming van de dag. De wegen lagen er prachtig bij en we konden hoge snelheden halen, waardoor we als een raket vooruit schoten. Onze achterstand op Gil en Marleen was dan ook snel teniet gedaan en na een uur vlogen we ze alweer voorbij. En toen kwam Luanda in de verte opdoemen. Van tevoren hadden we al veel over Angola gelezen en we wisten dat er veel Chinezen zouden zijn, maar de aanblik van Luanda verbaasde ons eerlijk gezegd allemaal. Werkelijk waar de hele horizon werd verpest door reclameborden vol met Chinese tekens, Chinese bedrijven, Chinese bouwvakkers, Chinese restaurant en uhm ja… Chinezen? Het was alsof we in China in Afrika waren. Op dat moment vroegen we ons ook af hoe het moet zijn voor de Angolezen dat hun hele land wordt bezet door Chinezen. Een vraag waar we de volgende dag deels antwoord op zouden krijgen. Het was op dat moment echter halverwege de middag en omdat Angola zo duur was en we er zo snel mogelijk doorheen wilden, besloten we door te rijden naar het zuiden. Angola is een enorm land, waar we in onze oorspronkelijke planning vier nachten zouden verblijven. Dit wilden we nu dus met één nacht inkorten. Daarom reden verder tot aan Sumbé, waar de zon langzaam onderging. Hier waren we weer getuige van het dagelijkse ritueel, namelijk dat er nergens stond aangegeven waar een hotel te vinden was, ook niet op tripadvisor. Gedwongen door een volle blaas maakten we een sanitaire stop langs de weg en toen zagen we bij puur toeval ineens een enorm complex met huisjes staan. Dus reden we het complex op. En wat bleek? Een enorm mooi restaurant met erachter allemaal kamers, een camping en een groot zwembad. Bizar dat zoiets in the middle of nowhere staat. Gelukkig hadden ze een kamer voor ons en konden we onze intrek nemen. We hadden echter kwanza’s te weinig en terugrijden naar de stad voor een ATM stond ons allen niet aan. In Nederland hadden we van tevoren $1000 gewisseld, variërend van $1 tot aan $20 biljetten die we nu goed konden gebruiken. En wat bleek? Het was een ware goudmijn. Was in eerste instantie de kamer nog €85 (omgerekend naar euro’s), nu was de kamer ineens nog maar $50. Bijna de helft goedkoper dus! Een high five volgde en het werd nog beter toen we een prima diner kregen voorgeschoteld in het restaurant. Na het diner bestelden we een laatste biertje en moesten we welgeteld 150 meter lopen om bij het strand te komen en onder het genot van ons biertje te genieten van het ruisen van de oceaan.
Zaterdag 4 februari, na een nacht geterroriseerd te zijn door de familie mug (Hugo is namelijk zo gastvrij dat hij altijd voor alles en iedereen de deur open laat, dus ook voor familie mug), reden we met ruim 900km voor de boeg, bij de eerste zonnestralen alweer weg richting Ondjiva (Angola), een plaats voor de grensovergang waar we onze laatste nacht in Angola zouden doorbrengen. De weg was de eerste 150km helaas weer veranderd in een gatenkaas met potholes, waarbij we al zigzaggend over de wegen reden. Bij het plaatstje Lobito aangekomen werden we aangehouden door de verkeersregelaar, die de Dusterilla zag rijden en erg benieuwd was naar onze avonturen. Mooi om te zien dat de auto continue bewonderende blikken blijft opleveren en we ons verhaal aan iedereen mogen verkondigen. Het vervelende is echter is dat niemand Engels spreekt en het dus vaak met handen- en gebarentaal gebeurd. Na de tank weer te hebben volgegooid, en een brood, sap, water en wat kaas gekocht te hebben bij de supermarkt voor €40 reden we weer verder, ditmaal gelukkig over strak aangelegde asfaltwegen. We besloten de Dusterilla te testen en het resulteerde erin dat snelheden van 150, met een uitschieter naar 170km/u werden gehaald. Op dat moment had Jos een meltdown als navigator en werden de rollen snel omgedraaid, waar Hugo nu als navigator van Michael fungeerde. Het teambelang staat voorop en het is voor ons allen belangrijk dat iedereen zijn rustmomenten kan pakken. Halverwege de middag kwamen we ineens een varken met een val om zijn nek tegen op de weg, wat ons op de ankers deed trappen. In de hoop het varken te vangen, renden Michael en Hugo hem achterna. Hij was echter al de bosjes ingerend, dus missie ‘free pig’ was helaas niet gelukt. Wel zagen we hierdoor een enthousiaste overlander uit Polen die zowat uit het raam hing om ons te kunnen begroeten. Wat betreft de overlanders: het is soms net een grote familie die elkaar onderweg tegenkomt en begroet. Zoals we eerder al vertelden, was ons reistempo iets sneller en niet veel later stoven we ze alweer voorbij. Aangekomen in Ondjiva verwonderden we ons weer over de bizarheid van het land. Het plaatsje was de laatste jaren omgetoverd van een slaperig stadje tot een stad vol met, niet geopende, hotelketens, Chinese supermarkten en zelfs een vliegveld! We namen onze intrek in een surrealistisch vakantieparkje en gingen weer op zoek naar geld. Hugo raakte hier toevallig in gesprek met een Portugees die in Angola werkte en gelukkig kon vertalen dat we op zoek waren naar kwanza’s in ruil voor dollars. Er werd druk heen en weer gebeld waarna er na een kwartier iemand aan kwam lopen die kon wisselen. Er werd $50 gewisseld waar we het viervoudige in kwanza’s voor terugkregen. Zo werd Angola toch nog ineens heel goedkoop en had onze dekselse Gil vanaf het begin weer gelijk gehad! Onze andere vriend de Portugees kon ons ook vertellen waarom iedereen zo wanhopig op zoek is naar dollars en de aanwezigheid van de Chinezen. Angola is een land wat draait op olie en de olieprijs is de laatste jaren drastisch gedaald. Hierdoor dreigt Angola in een enorme crisis te verdwijnen. Omdat de inflatie hoog is, is de prijs van de kwanza ook belachelijk hoog. Geen enkel land wil echter meer kwanza’s accepteren en is men dus op zoek naar dollars, die wel waarde hebben. De regering wil echter niets aan de waarde van de kwanza veranderen, mede in verband met de verkiezingen later dit jaar, waardoor het land regelrecht op een grote crisis af koerst. De Chinezen ‘helpen’ ondertussen de Angolezen door wegen aan te leggen, de infrastructuur te verbeteren, gebouwen te bouwen en andere zaken. Dit doen ze in de ruil voor de grondstoffen die Angola rijk is. Tevens neemt men het hier niet zo nauw met de werkomstandigheden, de kwaliteit van de wegen en gebouwen, waardoor als het ware Angola leeggeroofd wordt. Een trieste gewaarwording als je hier eens goed bij stilstaat. Zodoende leerden we tijdens onze drie dagen in Angola heel veel over het land, waarbij we van de ene verbazing in de andere vielen. Morgen is het echter tijd voor Namibië, waar we ontzettend naar uit kijken. Meer beschaving en betere leefomstandigheden. Keep you posted!
Wist je datjes:
- Angolezen hele vriendelijke mensen zijn.
- Hun moedertaal Portugees is, waardoor er een enorme taaalbarriere is
- Er standaard maar één handdoek op een tweepersoonskamer ligt
- Ondanks dat je vervolgens om nóg een handdoek vraagt, dit heel lang duurt
- Soms zelfs zo lang dat je hem pas krijgt als je weer weg gaat
It was a short night were we spent the night in a Chinese built Hotel in Boma (DR Congo). Around 7:00 we left with our Belgium friends and the stage of that day would be to Mbanza Congo (Angola). The stage would lead us along the ‘mighty Congo river. Recently there have been some heavy floods which have caused a lot of casualties. Instead of dirt roads we now finally had some good roads and we could make some speed to go in the direction of the Congo/ Angola border. The border on the side of Congo was a bid chaotic again and also here some fixers. But hey after several border crossing we knew actually what to do. And we were good treated by the officials and we received the stamps without paying money.
Now it was the turn for Angola and also here chaotic and lots of people trying to cross the border. We had our routine walk along the different offices and we had to give again and again the same info. Jos and Hugo were now a little bit humoristic about the whole situation and started to make fun of the questions being asked. So we gave other names to the fathers and mothers, like Sjakie and Priscilla. And we had to spell it as well, so we had to be sure not to laugh hard about it. In the meantime we could enjoy the view of people carrying loads of goods on their heads. After being successful in all the formalities we could enter Angola and we were on our way for Mbanza Congo where we arrive together with Gil and Marleen around 15:30. The search for an hotel wasn’t that easy, especially when we heard the prices. For a hotel room for two persons it started with 80 euros and we were not used to these prices. When we tried to find another hotel, we realized we hadn’t much choice and we took two rooms. In the meanwhile, Gil was telling us his other theory about getting the Kwanza’s on the black market. He said that changing dollars would give you 5 to 6 times the value for it. We spoke about this while nipping on a glass of whiskey at the back of the car of Marleen and Gil. We spent the rest of the night working on our blogs and vlogs.
Next day, Friday the 3rd of February. We said farewell to our Belgium friends and everybody would continue their journey by themselves again. We had a great time and Congo was a little bit more safe by driving together. We promised to visit one of their theatrical shows when we would be back. In the breakfast room a nice Angolees guy came to our table and we spoke about our trip and he wanted to show us something about the culture of Mbanza Congo and he took us to a museum next to the hotel where we got a private tour by him and an employee of the museum. For the first time we did some cultural things and it felt good. We thanked Christiano for the tour and were on our way again for Luanda, the capital of Angola. The roads where perfect and we drove with a higher average speed than usual. We knew that the Chinese were very active in Angola, and we saw that as well. Everywhere in each city you could see signs in Chinese and when we entered Luanda it was even worse. Chinese companies, Chinese hotels, Chinese shopping malls, you name it. It was like China in Africa. It was half way in the afternoon and we still had time to drive further south, so we did. So we were heading for Sumbé. When we entered Sumbé, the sun was slowly saying goodbye and we encountered the same problem as every day. No hotels available, after we left Sumbé we had to stop for a small sanitary stop and while standing there we saw a restaurant and something that looked like an hotel. So we drove to this complex and we were surprised to find a beautiful restaurant with houses besides for the guests. On the property there also was a camping and a swimming pool. We didn’t had any Kwanza’s and for some reason all our credit cards did not work. Luckily we still had 1000 US dollars with us. And now we saw the value of that currency. We first had to pay like 85 euros for the room and with the dollars we had to pay like 50 dollar. So the rest of the evening we spent in this luxurious restaurant but with our dollars it was a bargain.
Saturday the 4th of February we had a long stage ahead, 900 KM. So with dawn we left and were on our way to Ondjiva (Angola). In this town we would spent our last night in Angola. The road was very bad for the first 150 KM and again a lot of potholes. We were stopped in the town Libota by the police and all the officers were again impressed by the car and our trip. The difficulty was that they only spoke Portuguese and didn’t understand English. But with some communication with hands and feeds it worked. After Libota the roads changed into perfect roads and we could easily drive 170 KM/U. All of a sudden we saw a pig crossing the street with something around its neck. We stopped the car and wanted to help the pig, but we saw it was not a trap but just something the pig did wear when having an owner. So we didn’t have to free him. We went back to the car and at that moment a car passes us and the people inside were yelling and flickering with the lights. They were overlanders and when we drove our car next to their car we saw that they were from Poland. We yelled some encouraging words to each other and continued our way again. You will not encounter so many overlanders during a trip like this. When we arrived in Ondjiva we saw some crazy things again, in a town this small there were enormous hotel complexes, built by the Chinese. There was even an airport there. When we arrived in our hotel Hugo met a Portuguese man who worked in Angola and Namibia. Again we needed to use our US Dollars and after some phone calls we changed the dollars into Kwanza’s and we received 4 times the value for it. This hotel was again cheap for us and we talked with this guy from Portugal about the country. He said that it won’t take long before Angola would get into a huge crisis. There is a very high inflation in the country that’s why the Kwanza is expensive for us Europeans. But because the value of the money is under pressure, everybody wants to have dollars. They would pay high amount just to receive dollars. The Chinese are helping the government of Angola by lending them money. As a return they receive big building projects like the roads that need to be reconstructed.
In de meanwhile the Chinese are ‘helping’ the Angolese constructing and improving their roads and infrastructure. They do this in exchange for their raw materials, especially oil. The quality of the buildings and roads are like we are used from the Chinese. Not always the quality you are looking for. And now you must decide if the Angolese government has made a good deal. We have learned a lot during our stay in Angola. And we felt from one surprise in another. Next stage would be to Namibia, keep you posted.
Did you know:
- The people in Angola are very friendly
- The language in Angola is Portuguese
- They always have one towel in a two person room
- Even if you ask for the second one, you have to wait a long time for the second one….
- Sometimes you have to wait so long, that you will only receive one if you leave the hotel….
Wat maken jullie toch veel mee en zien jullie veel van de wereld. Het is iedere keer weer “een feestje” om het verslag te lezen.